AESTRID

vrijdag 22 maart 2024 2024

AESTRID: droomachtig geluid dat uitbarst in grondschuddende geluidsmuren en zware persoonlijke teksten die verwijzen naar ptss en wildernislandschappen.
Elke show staat bekend als een spannende ervaring voor zowel de band als het publiek.

Muziek kan troost bieden; kunst geeft ons inspiratie om vooruit te kijken en een andere wereld te verbeelden. Vriendschap helpt misschien ook, het opzoeken van zielsverwanten om je ervaringen en angsten mee te delen.

postrock rock
archief
  • Café
  • 20:00
  • 20:30
Nieuwsbrief

Bo Menning, al sinds 2004 oprichter en zanger-gitarist van de Utrechtse postrock band Aestrid, zoekt zijn hele leven al troost in beiden: in muziek en vriendschap.

Dat laatste kan even verlichtend als gevaarlijk zijn: als je je omringt met andere donkere zielen loop je het risico dat je elkaars trauma absorbeert, kun je elkaar niet verder helpen tot je jezelf verder helpt. Heel soms verlies je een vriend omdat degene met zichzelf niet meer verder wil. In Aestrid zien we een hoopvol voorbeeld van hoe vriendschap wél de kracht kan hebben om pijn te verzachten, hoe het zelfs de kracht heeft om verpletterende kunst te maken.

Menning heeft in drummer Ray Murphy en bassist-toetsenist Jurriaan JJ Sielcken twee muzikale zielsverwanten gevonden met wie hij zijn hart kan uitstorten in liedjes – soms zalvend en intiem, soms intens en hard alsof ze het uitschreeuwen naar de hemel. Het leverde al een aantal prachtige platen op, maar ook verdiende Aestrid inmiddels een legendarische live-reputatie: eentje waar publiek en band samen tot een catharsis komen, waar het mag wringen, waar het mooi en lelijk tegelijk mag zijn, en waar iedereen aan het eind van de avond naar huis gaat met het idee dat ze iets in zichzelf hebben aangeboord dat ze met een gewoon gesprek niet hadden kunnen bereiken.

Een klein stukje pijn verliet hun lichaam door te zingen, te schreeuwen, te dansen, te zweten, te voelen. Van elkaars pijn waren de bandleden zich al die jaren overigens slechts half bewust: die was impliciet, lag in de muziek besloten, tot ze er recent met elkaar over begonnen te praten.

Ze ontdekten dat het misschien niet alleen hun muzikale verwantschap was die ze ooit bij elkaar bracht. Toch weer troost in vriendschap, in iets delen met elkaar. Het werd de basis voor Youth Care, hun zesde album, een intense plaat waarop het net als in die liveshows eens écht mag wringen, en waarop alles onomwonden te lijf wordt gegaan: desillusies in het leven, desillusies in de pogingen om het leed te verzachten, desillusies in therapie.

Want voor velen is trauma een nachtmerrie die nooit stopt, een realiteit waar je zelfs in je dromen niet van kunt wegvluchten. ‘I want to stay awake’ zingt Menning in ‘Death Wisher’. Op de single ‘Mirror Maze’ horen we een vergelijkbare worsteling: ‘I keep having the same dream’ klinkt het over een spookachtig polyritmiek. Unheimisch, eerst, maar wanneer datzelfde refrein later terugkomt krijgt het ineens iets van een geuzenlied, iets om mee te zingen onder zielsverwanten.

Het zijn deze momenten waarop Youth Care niets minder dan louterend is, wanneer je als luisterend publiek niet langer getuige bent van andermans leed maar uitgenodigd wordt om mee te doen, om je moed bij elkaar te rapen en je eigen pijn van je af te zingen. Het zijn ook deze momenten waarop we het dichtst bij die beruchte live-ervaring van Aestrid komen; je wordt één met een band, een publiek, je waant je in een zaal vol lotgenoten, bent niet meer alleen. En uiteindelijk een van de mooiste dingen die kunst kan doen: ons het gevoel geven dat we niet alleen zijn. Is er dan toch hoop voor therapie? In muziek, misschien.

Youth Care neemt je mee voor een tocht door de ziel, nodigt je uit om plekken te verkennen die op het eerste gezicht eng lijken. Het is dan ook niet enkel loutering die je op je tocht tegenkomt – af en toe word je flink de put ingetrokken, zoals bij het naargeestige, instrumentale ‘Mirror Maze II’, waarin we niet Mennings tekst hebben om ons af te leiden van onze eigen gedachten.

Die instrumentale momenten zijn er vaak, evenals de breekbare, en naarmate het album vordert leer je als luisteraar steeds meer om in die ogenblikken de stemmen in je hoofd met rust te laten en simpelweg te luisteren. Zoals wanneer na het bombastische ‘To live and die in U’ de stuwende drums van Murphy plaatsmaken voor de dissonante gitaartokkel van ‘Kids in the woods’, en er zich een prachtig moment van verstilling en introspectie aandient. Luisteren. In het moment zijn. Als er iets is dat therapie ons met al die sessies en methoden probeert te leren, is het dat misschien wel.

Als muziek kan helen, leert Youth Care ons precies hoe dat in zijn werk gaat. Wederom: mooi en lelijk tegelijk. Het is een uniek album, een mijlpaal in het bestaan van de band, en de soundtrack voor de eerste generatie die zijn pijn liever te lijf gaat dan het wegstopt.

Gijs Wilbrink

Schrijver, en fan van Aestrid